De gecko die voor een marktkoopman werd aangezien. - Reisverslag uit Rangoon, Myanmar van Denise Baakman - WaarBenJij.nu De gecko die voor een marktkoopman werd aangezien. - Reisverslag uit Rangoon, Myanmar van Denise Baakman - WaarBenJij.nu

De gecko die voor een marktkoopman werd aangezien.

Door: Denise Baakman

Blijf op de hoogte en volg Denise

04 April 2014 | Myanmar, Rangoon

Mijn deadline nadert: voor ik naar Myanmar vlieg, wil ik mijn blog gepost hebben. En dat is niet gelukt!

Het is een lange periode waar ik over moet schrijven, maar uitstellen is niet de oplossing. Het is het beste om iedere keer als je een land verlaat het af te sluiten door erover te schrijven. Maar ik zag het als tijd verdoen om stil te gaan zitten om te gaan schrijven aangezien ik al genoeg dagen niks kan doen omdat ik ziek in bed lig. Het is veel te interessant om vooruit te kijken naar wat er nog komt, dan om stil te staan bij wat al geweest is. Maar ik ben van plan om minder (of gewoon niet) meer ziek te worden zodat ik die dagen die ik anders daaraan zou wijden, kan besteden aan het schrijven van een blog. Prima voornemen toch?


Cambodja, daar zal ik mee beginnen. We waren net aangekomen in Phnom Penh en hadden besloten om onszelf even van onze motor te ontdoen door de ronde om het meer met de bus te maken. Dat was wel even nodig om ons op te laden, want zelfs Joris was ziek! Ik besteedde mijn tijd aan het schrijven van een blog en wat rond te dwalen door de straatjes rond ons hostel. Al vlug kreeg ik er een hekel aan om in mijn eentje door de straten van deze chaotische en benauwende stad te lopen. De doordringende blikken van de mannen (en ik had nog wel gewoon een shirt met lange mouwen aan) en de kindverkopers die bijna je spullen uit te tas halen als je niet één van hun armbandjes koopt. Het verhaal van Yann over de twee toeristen die van hun scooter waren getrokken en daarna beroofd, maakte ook niet dat ik me erg veilig voelde. Wat doe ik hier? Ik mis Vietnam. 


Met de bus naar Siem Reap - wat fijn om weer even te verdwalen in je gedachten zonder dat je jezelf er steeds uit moet sleuren omdat je focus op de weg moet liggen. We eindigden onze busreis met de beelden van een vrouw die haar arm als elastiek uit kon rekken, wat hebben die Cambodjanen een slechte smaak voor films. Het was eng bedoeld en natuurlijk kwam dat zo over op mij, iedere keer als ik schrok begonnen het meisje en haar moeder schuin achter mij om mij te lachen. 

Siem Reap zelf vond ik niet heel geweldig. Het was vooral een uitvalsbasis voor het bezoeken van de Ankor Wat ruïnes. Voor vele anderen is het meer dan dat, die vermaken zich op de night market met het kopen van allerlei toeristenmerchandise of feesten alsof hun leven ervan afhangt in Pubstreet. Een keer gezien is voor mij genoeg. Dat geldt overigens ook voor de tempels, waar zeker een limiet op zit van wat ik op een dag kan zien en die na een halve dag wel echt bereikt was. Toch vond ik toch iedere tempel weer bijzonder, we hebben er maar ééntje overgeslagen (best knap). Ik had verwacht dat het daar een en al vlaggetjes, luidsprekers en hoedjes zou zijn, maar dat viel gelukkig reuze mee! Een tweede dag tempels bezoeken konden we dus vrij rustig beginnen met het bekijken van de zonsopgang aan een bewolkte hemel bij de tempel waar alles om draait, Ankor Wat zelf.


Vanuit Siem Riep gingen we met de boot (goede tip, Sanne en Susan!) naar Battambang. Tussen 6 en 7 konden we opgehaald worden met de tuctuc. Oké. Om tien voor half 8 worden we door de opgehaaste tuctucmeneer opgehaald en drie straten verderop gedropt waar we een half uur wachten tot hij alle passagiers uit de verschillende hostels en hotels verzameld heeft om naar de boot te brengen. Een rit van een uur en een kwartier in een rammelende tuctuc over een zandweg met kuilen en keien. Geen wonder dat de man hier chagrijnig van wordt, hij schijnt hiervoor maar één dollar per persoon te krijgen. 'Pick-up service included', laat t maar weer mooi klinken.

Eindelijk met z'n allen in de boot varen we de haven uit. Nog geen honderd meter verder stopt de motor ermee. O nee, fijn. Dat worden zo negen (natuurlijk geen vijf, het duurt nooit zo lang als op het ticket staat) lange uren... Maar gelukkig was dat de enige keer. De andere keren dat we niet vooruit kwamen was door het lage water waarbij de bodem wel heel dicht bij de onderkant van de boot kwam. De drijvende dorpjes op het meer en de zwaaiende kinderen vanuit de booten en huisjes maken het wel heel bijzonder. Aan de andere kant was het wel even slikken om te zien hoe wij als toerist met onze relatief dure spullen in een bootje langs de dorpjes werden gevaren waar mensen in huisjes bestaande uit niets anders dan een door golfplaten en plastic gevormd dak leefden. Ik wist niet zo goed of ik naar hen moest glimlachen of niet. Ik vraag me af of zij het passeren van deze boten op prijs stellen. Als zij zwaaien, zwaai ik natuurlijk wel vrolijk terug.

Na een lange en toch wel vermoeiende tocht komen we aan in Battambang. Het hostel waar ik e-mailverkeer mee had gehad, had ineens geen plek ('Als ik niet meer antwoord betekent dat dat we vol zitten.') Ach, stik er toch in. We slapen die nacht in een kamertje op het dakterras van een hotel naast de kamer van het personeel met wie we de badkamer delen (want die kamer was het goedkoopst en prima zat). Toch verplaatsten we ons om de andere twee nachten in één van de beste guesthouses te slapen die we deze trip gehad hadden. Supergoedkoop met geweldige bedden. Samen met wat andere gasten bezochten we het locale jongerencircus (deze mensen hebben wel humor!) en de vleermuizengrot. We sloten de avond af te sluiten met een Jungle Speed met een strontvervelende jongen wie duidelijk het tweede deel van de naam van het spel ontgaan was bij iedere zet tien vragen stelde. Een bezoekje aan Battambang is niet compleet met een fietstocht om de omgeving te verkennen. De voornaamste bron van inkomsten van de stad wordt hier vergaard in de agrarische sector. Stad ja, het centrum laat je denken dat je in een plaats ben ter grootte van Nistelrode, maar het is op Phnom Penh na de grootste stad van Cambodja. Dan kun je je wel indenken hoeveel mensen er op het platteland wonen. De fietstocht bracht ons langs fruitplantages en verschillende plekken waar ze producten op basis van rijst produceerden (zoals sticky rice, rijstpapier en rijstwijn). Onze gids liet ons overal een beetje proeven en nam voor zichzelf halverwege de route een hond mee. Wij stomverbaasd, maar als hij die route iedere week wel een keertje fietst, zou hij zo wel zijn contacten hebben.


Terug in Phnom Penh vinden we het tijd om eens in de geschiedenis van de Cambodjanen te duiken en the killer fields te bezoeken. Ik vind het erg knap hoe ze van zo'n vreselijke plek zo'n waardevolle bezienswaardigheid hebben gemaakt. De rest van de dag blijft een beetje in die sfeer hangen, dus meer dan een beetje rondslenteren hebben we niet meer gedaan.


Op naar het zuiden, naar Kep. De weg ernaar toe, highway 3, schijnt op zichzelf al een bezienswaardigheid te zijn. Schijnt, er was weinig indrukwekkends te zien. Voor nieuwkomers in Azië waarschijnlijk wel, maar het landschap van Vietnam heeft ons verwend gemaakt. De weg was voornamelijk recht, vlak en ook nog eens zonder kuilen en gaten! Dat is na 50 kilometer al niet leuk meer, laat staan na 250. Het was continu vechten om niet in je gedachten verzonken te geraken en de aandacht op het rijden te verliezen. In Vietnam konden we met gemak de hele dag doen over een route van 200 kilometer omdat we ontelbare keren stopten om van de omgeving te genieten. Hier op deze weg merkte ik dat ik behoefte had om te stoppen, maar ik vond de plek steeds niet de moeite van het stoppen waard. ('Nog even verder rijden dan.' 'Misschien over een paar kilometer.' 'Oké, ik stop hier wel, het wordt toch niet beter.') Uiteindelijk was het toch een leuk plekje door de mensen die langs de weg woonden in de rij huizen die samen een klein dorpje vormden. Geïnteresseerd in ons toeristen kwamen de kinderen voorzichtig even hun hoofdje om het hek steken om ons even te bekijken. 

Aan het einde van de snelweg werd het eindelijk wat leuker, de weg ging een klein stukje omhoog en er kwamen wat bochten in. Ook de omgeving veranderde van bruine en dorre, uitgestrekte vlakte naar groene palmbomen tegen een achtergrond van bergen. Bijna waren we bij de kust. Vlak voor we Kep bereikten, liet ik nog even mijn uitgebreide vocabulaire klinken over de straat toen mijn lens wegwaaide toen ik voor de zoveelste keer stof uit mijn oog probeerde te halen. Wonder boven wonder vond ik bijna direct mijn lens weer terug op het asfalt en was ik weer bedaard. Maar de kinderen die langs de kant van de weg aan het spelen waren stonden nog steeds met open mond te kijken. Ach, ze verstaan me toch niet.


In Kep sliepen wij in het guesthouse van onze Cambodjaanse papa en mama. Iedere keer als wij erop uit gingen, kwam mams tevoorschijn om ons met haar breedste glimlach uit te zwaaien. Wat een schat. De rest van het dorp bleek ons ook goed te bevallen. Het staat in de startblokken om uit te groeien tot een enorm toeristische badplaats, overal zijn kavels afgebakend waar hotels op gebouwd gaan worden. Maar wij waren er op het goede moment. Het was nog echt een dorpje met een schattig strandje waar de Cambodjanen in het weekend ook zelf kwamen om te relaxen. Wij hadden het geluk dat we er op zaterdag waren en ons konden vermaken met de aanblik van weer het zoveelste busje wat stopte om mensen te droppen die met kleren en al de zee in renden, even rondspetterden en daarna, nog drijfnat van het zeewater, weer terug het busje in gingen.

Even op het strand een boekje lezen was er niet bij, om het half uur kwam er wel weer een meisje vragen of ik met haar op de foto wilde. In mijn bikini. Leuk. Die komt daar zeker aan de muur te hangen thuis...

Ook in het water blijven we interessant, want wij kunnen zwemmen. Een familie, waarvan moeders drijvende in een reusachtige zwemband (die had ze nodig ook), wilde maar al te graag met ons kennis maken. Alleen konden beide ouders geen woord Engels waardoor het zestienjarige meisje over haar verlegenheid heen moest stappen om tolk te spelen voor hen. Ik deed een poging haar te leren drijven in het water. En na nog wat voorzichtige gesprekken probeerde ze toch te vragen of ze me toe mocht voegen op Facebook. Prima hoor. Een smile op haar gezicht. Ik zie al helemaal voor me hoe ze thuis met z'n allen achter de pc kruipen om mijn pagina door te spitten. Veel plezier ermee, haha!


Na nog wat rondcruisen met ons gemotoriseerde voertuig door de omgeving van Kep, reden we naar Kampot. We mochten verblijven in een kamertje boven een bakkerij. Iedere ochtend wakker worden met de geuren van taarten en vers gebakken brood! Heerlijk als je niet ziek op bed ligt... De laatste dag daar toch nog even energie verzameld om een klein rondje te lopen door het stadje, waar we worden aangesproken door een schipper die ons voor 5 dollar p.p. een sunsetcruise aanbiedt op zijn bootje. Top! Zeker een van de mooiste herinneringen die ik aan Cambodja heb! Samen met een paar andere backpackers die hij bij elkaar gescharreld heeft, varen we tegen de stroming van de rivier in om zo de mooiste plek voor het bekijken van de zonsondergang te bereiken. Echt een geweldige rust en een prachtige rivier! Zeker de moeite van het bezoeken waard mocht je het in je hoofd halen naar Cambodja te gaan.


Vanuit Kampot een hele lange, saaie weg naar Sihanoukville ('Hadden we deze bocht niet al drie keer gehad?'). Nog steeds niet beter probeer ik toch te genieten van het resort wat we geboekt hebben om onze verjaardagen niet geheel onopgemerkt voorbij te laten gaan. Na een nacht in een goed bed en vijf keer onder de fijnste douche ooit gestaan te hebben, vertrekken we naar het centrum van Sihanoukville. Omdat ik me niet goed genoeg voelde om op de motor te stappen, lieten we onze motor daar voor een aantal nachten achter en pakten we een tuctuc. Het was daarmee klaar. We zouden ze gaan verkopen. Het was nu wel duidelijk dat het wel degelijk meespeelde in de slechte toestand van mijn gezondheid, dus was het mooi geweest. Na de vrij saaie wegen die we tot nu toe in Cambodja gereden hadden, zagen we het ook niet echt zitten om nog vijf dagen lang naar Laos te moeten rijden.

In Sihanoukville was het plan om een van de eilanden te bezoeken die voor de kust lag. Echter stond mijn hoofd daar totaal niet naar. Ik voelde me totaal niet thuis in deze kustplaatst waar je continu geconfronteerd werd met het onuitstaanbare uiterlijk van de vele sekstoeristen. Ik wilde er weg. Gelukkig gaf Joris hierin mee en zo vertrokken we eerder terug naar Phnom Penh om daar onze motor te kunnen verkopen.


Het kostte ons twee hele dagen om daar te komen. Na weer een vermoeiende dag op een lange, saaie weg vol met langsrazende vrachtwagens (nou, liever honderd keer toeteren, dan weet ik tenminste dat je eraan komt!) en tegemoetkomende auto's die gewoon inhalen wanneer het hen zint sloegen we halverwege de route een zijweg in om richting Sre Ambel te rijden. Het dorpje ligt aan de rand van het grootste en mooiste national park van Cambodja (wat overigens ook ernstig in zijn bestaan bedreigd wordt!) en de weg erheen loog er niet om. Bergjes op en af, bochten naar links en naar rechts. Hèhè, eindelijk weer leuk rijden! 

In het dorpje aangekomen worden we door een jongetje dat al zwaaiend 'hotel hotel!' naar ons roept, gebracht naar onze overnachtingsplek. We parkeren onze motoren binnen hun hekken en bekijken we kamer. Wanneer we terug willen lopen om onze bagage op te halen, zien we een van de jongens al met een tas naar boven komen lopen. De ander is nog bezig mijn backpack los te halen. Wat een service!

Een rondje langs de overige huizen van de plek laat ons weer even helemaal ontspannen. Wat een verademing om hier te zijn. Cambodja kan dus ook zo zijn, zoals we gewend zijn van het hoogland van Vietnam. Huizen op palen, hier en daar een tempel verdwaald in de omgeving. Vrolijk zwaaiende mensen en kinderen. We lopen een zijstraatje in waar de families uit het huis komen om ons te komen bekijken. Hier komt dus nooit iemand. Terwijl we even stilstaan voor een huis waar een aantal ouderen zich verzameld hebben, hoor ik ze tegen elkaar praten 'blablabla Vietnam blablabla'. Ze hebben onze motor niet gezien, zouden ze denken dat wij uit Vietnam komen? Als we verder lopen, merken we dat stoelen worden neergezet waar mensen op plaatsnemen om ons even goed na te kunnen kijken. Wat heerlijk die ongeneerdheid. 

De volgende ochtend een ontbijtje met 'Doe dat wat zij heeft maar', 'Krijgen we het nog?' 'Zou ze het gesnapt hebben?' waarna we ons opmaken voor onze laatste lange rit op onze geliefde tweewielers. Hoewel, geliefd. Ik ben die van mij onderhand behoorlijk beu. Meerdere keren besloot het ding er tijdens het rijden ineens mee te stoppen. Door de koppeling te gebruiken kon ik m rustig uit laten rollen, even stil laten staan aan de kant om vervolgens met de kickstart (want ja, ook het elektronisch starten kon niet meer) weer opnieuw aan de praat te krijgen. 


Nog geen half uur in Phnom Penh besloot het geval te laten zien dat het niet meer wilde rijden door overal waar het maar kon benzine te laten lekken. Oké, dat is duidelijk. Betekent alleen wel dat ik m niet zo gemakkelijk meer door kan verkopen...

Na een dag rondrollen door de stad en tevergeefse pogingen om het te verkopen aan mechanicawinkels, worden we aangesproken door een tuctucchauffeur die wel een plekje wist waar we m konden verkopen. We zouden de motor in de tuctuc kunnen tillen en hoefden alleen maar voor de rit naar de desbetreffende markt te betalen. Nou ja, we raken m zo toch niet kwijt. Laten we eens kijken wat de man voor ons in petto heeft. Na veel gehannes zit het gevaarte in de tuctuc en rijden we ermee naar desbetreffende plek. De mannen beginnen gelijk te bieden. 40 dollar. Ja daaag, ik heb t ding voor 200 dollar gekocht! Mijn doel was om er minimaal 80 dollar voor te vangen, ik weet ook wel dat t niks meer waard is. Maar om mijn aanbod van 100 dollar lachen ze me ronduit uit. We zakken al snel naar 60 dollar. Als ze maar met moeite naar boven willen met hun prijs (ja, we willen er vanaf maar ik geef m niet zomaar weg), wil Joris eigenlijk al toegeven maar ik nog niet. We moeten nog treinkaartjes regelen voor de trein van morgen, straks kunnen we niet eens morgen mee en hebben we te snel opgegeven. In mijn daadkrachtigheid stap ik op de motor om een poging te doen ermee weg te rijden en krijg het zowaar voor elkaar het ding in een keer te starten! Hoppa, de deal is rond. En nu baal ik dat ik niet bij 80 dollar was gebleven... 


De derde keer in Phnom Penh voelt het toch wel als een vertrouwde stad. Met de kleinste moeite hebben we een treinticket geregeld en slaan we simpel en effectief met wat humor de opdringerige tuctucdrivers van ons af. Nog een laatste wandelingetje over de boulevards langs de rivier om afscheid te nemen van de stad en stiekem ook al een beetje van Cambodja. Ik vond je een vreemd land. Ondanks de vele positieve verhalen die ik over je gehoord heb, denk ik niet dat ik nog eens naar je terug zal keren. Waarom precies? Komt dat door de videoclips met depressieve verhaallijnen die je in ze bus te zien krijgt? Doordat alles ineens een vreemde prijskwaliteitverhouding heeft door de invoering van de dollar als betaalmiddel? Of door het gevoel van ontevredenheid die ik bij veel mensen bespeur? Ik kan het niet zo goed benoemen.


Mijn vreemde onderbuikgevoel over Cambodja werd nog eens extra duidelijk toen we in Laos aankwamen. Door een vrolijke goedlachse meneer werden we ontvangen op Don Khon, een van de vierduizend eilanden, waar we een aantal nachten goed hebben uitgerust in ons eigen kleine huisje met veranda. Hoe een klein kamertje en je eigen tafel en stoel buiten je al het gevoel kan geven een beetje thuis te zijn. Een beetje lezen, een beetje tekenen. Prima. 

Met de fiets verkenden we ons eigen en het naburige eiland. We kwamen er alleen achter dat je een kaartje zou moeten kopen om de watervallen te mogen bezoeken. Maar dit konden we ons weer eens niet veroorloven. Op het eiland was geen ATM en anders konden we niet meer eten. Oké, dan geen watervallen. Het was toch het droogseizoen. Na een rondje eiland en zwemmen in een klein riviertje, keerden we ieder dubbeltje om om onszelf nog van avondeten te kunnen voorzien en een gedeeld baguette voor morgen ochtend. Wat een gekneus weer.


Vanaf de eilanden direct door naar Vientiane. Er is weinig echt te doen daar. Dus voor velen is het een saaie stad. Maar voor ons was het al genoeg om er gewoon te zijn. Op zichzelf is het echt een mooie stad met mooie architectuur en leuke straatje om doorheen te wandelen of fietsen. En met avondgymnastiek aan de rivierboulevard gevolgd door een geweldige aardbeidensmoothie hebben wij hier ons prima vermaakt. 


Samen met ons vriendinnen uit Noorwegen stapten we in de minivan naar Luang Prabang. Ik had op internet gelezen dat de weg niet erg veilig zou zijn en goede remmen een vereiste waren om heelhuids op bestemming aan te komen. Met de tragedie van onze plaatsgenoot in onze hoofd besloten we dus wat extra geld uit te geven voor een VIPbus in plaats van een ticket voor een busrit van de lokale busmaatschappij. En of de remmen ook echt beter waren? Onze chauffeur testte ze in ieder geval uitgebreid uit! Met piepende banden scheurde de man als een gek door de bochten. Er was geen enkele vangrail om ons op te vangen. Het is dat ik helemaal achter in de bus zat en met moeite mezelf rustig kon houden, maar eigenlijk was het belachelijk dat ik daar ik ben blijven zitten. Een verkeerde beweging en we hadden net zo goed in een ravijn gelegen. De volgende keer stap ik echt uit als ik weer zo'n halve zool tref.


Luang Prabang was wat het beloofde te zijn. Een authentiek centrum met tempels waar vanuit de in oranje geklede monniken het straatbeeld sierden. Rondstruinen hier was voldoende om ons te vermaken. Een massage hier en een watervalletje daar. Vroeg opstaan om in de ochtend de monniken hun ronde door het centrum te zien maken waarmee ze hun eten verzamelen voor de dag. Alleen wel jammer dat er zo veel toeristen zijn die dit gebeuren een vervelende bijsmaak geven. In een straatje waar zo goed als alleen de dorpelingen zelf dit ritueel in stand houden, hebben we er van een afstandje van kunnen genieten. Ook wij maken toch graag een foto. Maar dan wel gepast, zonder gedoe en zonder flits. 

Onze eersten nachten hier brachten we door in een hostel die iemand ons aangeraden had. We weten alleen niet wat diegene bezielde. Het was goedkoop, maar daar was alles mee gezegd. De eigenaar was de hele dag stoned of had een kater. Om nog maar te zwijgen over de badkamer die nooit schoongemaakt werd. Alsof dat nog niet genoeg ergernis bij mij opwekte, begon de man bij ons uitchecken ook nog te zaniken over een probleem wat niet een een probleem was. Rare gast. Gelukkig konden we terecht in het hostel van onze Noorse reismaatjes met wie we ons waagden op de bowlinggelegenheid waar iedereen het steeds over had. Wat een flop, we hebben ons kostelijk vermaakt met het bekijken van de backpackers die daar duidelijk heen gingen om bekeken te worden. 


Laos staat bij de meeste toeristen bekend als een uitgelezen plek om een trekkingtocht te maken. De jungelrijke gebieden zouden een onvergetelijke indruk achterlaten. Mits in het goede seizoen bezocht. Door de droogte hebben wij helaas weinig weelderig groen mogen aanschouwen. Toch was het een leuke ervaring. Onze gids verzorgde onze lunch tijdens onze tocht die uitgestald werd op bananenbladeren die hij terplekke uit het bos wegkapte. 

De tweedaagse tocht besloeg een overnachting in een bergdorpje. In Vietnam hadden wij al kennis mogen maken met het leven en slapen in zulke dorpjes, dus nieuw was het voor ons niet. We werden uiterst vrolijk binnengehaald door de kinderen van het dorp en naar onze overnachtingsplek gebracht. Onderweg oefenden een aantal een aantal Engelse zinnetjes. Eenmaal op de plek installeerden alle kinderen zich rond de tafel. Gezellig. Toch niet zo, de gids vertelde ons dat ze wachtten op de cadeautjes die wij mee hadden genomen. O, nou fijn. Dit hadden we kunnen weten. We hadden toch iets meegenomen, maar wel iets verantwoords. Afwasmiddel. We lieten de kinderen zien hoe je een plastic flesje door midden kon snijden, in het ene deel water met afwasmiddel en de andere kant er op z'n kop in. Bellen blazen maar! 

Samen met de kinderen liepen we naar de rivier om onderweg flessen op te rapen die we konden gebruiken. Na een hoop geknutsel had iedereen een eigen bellenblaasinstallatie en leefden ze zich uit. Sommigen raakten al vrij snel verveeld, maar een aantal was ronduit aan het genieten. Bedankt Freek! 


Weer terug in Luang Namta kregen we een heerlijk verfrissende hoosbui over ons heen. Dansend genoten we van deze plensbui. Dat had ik gemist. Wat had ik ineens zin om in Nederland door de regen naar huis te fietsen! 


De volgende morgen vertrokken we met de tuctuc naar het busstation waar we met de bus naar het busstation vlak bij de grens van Thailand werden gebracht waar we een veel te dure deal hadden gemaakt met een tuctucchauffeur die ons naar de grensovergang zou brengen omdat een vrouw uit de onze groep van toeristen veel te snel instemde met het aanbod. Nou fijn, dankjewel he. 10 dollar voor nog geen tien kilometer. Belachelijk.

Omdat we echt niet zo gek waren om weer 20 dollar neer te leggen voor een rit van 4 kilometer naar het eerstvolgende busstation in Thailand, zijn we gaan lopen. Samen met een Fransman. Die ons vertelde dat het zo lastig was omdat dit grensovergangspunt nog maar net in gebruik was. Het stond zelfs nog niet op Google maps. 

Op onze weg naar de eerstvolgende plek met leven, kwamen Joris en ik op het idee om te gaan liften. Net op dat moment kwam er een splinternieuwe Honda langs gereden. Ik riep: 'Daar wil ik in mee!' De auto stopte nog ook en met een beetje proppen pasten onze backpacks net achter in de bagageruimte. De Fransman wist nog niet zo goed wat hem overkwam, maar ging wel met ons mee. In de auto waren Joris en ik verwonderd over de auto en dat het ons lukte uitgerekend hiermee mee te kunnen liften. De Fransman was meer geïnteresseerd in de weg die nog niet op Google maps stond. In de vier kilometer naar het volgende busstation waren we hem alweer zat, dus waren we blij dat hij zei de bus naar Bangkok te moeten hebben. Dag meneer! 

Wij regelde onze bus, waarvan de deur met een bagagespin opengehouden werd, naar Chiang Rai. Vlak voor vertrek stapte onze Franse vriend ook in. Zijn bus was vol. Fijn. Nog één keer over die weg op Google maps..... Joris had al heel subtiel zijn muziek aangezet, maar de man bleef gewoon tegen ons praten. Hoe dik kan het bord voor je kop zijn?! Hij vroeg ons of we gevraagd hadden of we wisten hoe lang de bus erover zou doen, want als hij in de eerste versnelling door zou blijven rijden... Natuurlijk niet! Maar er zijn nog meer mensen die eventueel met deze bus mee willen. Het is een localbus, remember? Vermoeiend. Ja, toch nog een keer over Google maps. 

De regenbui halverwege zorgde voor een verfrissende afwisseling. De deur kon niet dicht, maar wij houden van regen. Ja echt mevrouwtje, ik zit hier prima!


Wat was Thailand een leuke afwisseling na al die landen met ingetogenheid en een cultuur zo ver van ons af. De openheid van deze mensen viel me al gelijk op. Wat een fijne mensen! 

Het hostel waar we belandden was wel een beetje vreemd. De man leek een dubbele agenda te hebben met z'n maatjes. Ach, het internet was goed en als je de hele dag skypet maakt het toch niet uit wat er om je heen gebeurt. 


Het plan was om ook hier in het noorden wat rond te kijken, maar we zaten hier niet in het goede seizoen. Men was net begonnen met het verbranden van de rijstvelden voor een nieuwe vruchtbare grond. En buiten de luchtvervuiling daarvan was het merendeel van het land nu toch bruin en dor. Beter een andere keer. Door naar Chiang Mai om daar in het stadje rond te kijken en dan verder naar beneden. Daar heb ik helaas niet veel meer gezien dan de muren van mijn slaapkamer omdat ik weer eens iets verkeerds had gegeten. Voordat we vertrokken wilde ik toch nog wat van de stad zien dus heb ik al mijn energie bij elkaar verzameld om nog een klein rondje door het stadje te maken. Dat was zeker de moeite waard! De vele straatjes waren al een wandelingetje op zich waard en de tempels die tussendoor achter hun omringende muren oprezen maakte het echt een wonderlijk geheel. Ik snap de populariteit. Je moet alleen wel even door de toeristen heen kijken, maar ik vond het hier minder vervelend dan in bijvoorbeeld Hoi An. Maar dat kwam misschien ook door het laagseizoen. 


Zelfs het treinstation van Chiang Mai was mooi, op naar het zuiden. Richting Bangkok maar dan vlak ervoor linksaf. We passeerden nog meer mooie stations. Tof land! In Ayuthaya moesten we twee uur wachten op onze aansluiting waarin we besloten de met rivieren omringde binnenstad te bezoeken waar een hoop tempelruïnes te bekijken waren uit de tijd dat de Burmanen de stad aanvielen. (Goh, wat zijn die boeddhisten toch vredelievende mensen...). Uiteraard keken we op de terugweg tweehonderd meter niet op de kaart en raakten we de weg kwijt waardoor we alsnog moesten rennen naar onze trein.


We stapten uit in een dorpje ten noorden van het Khao Yai national park waar we onze portie groen die we in het noorden hadden verwacht op te slurpen. Eerst maar even een guesthouse hier zoeken om even bij te tanken en rustig te bekijken wat we gaan doen de komende dagen. Het guesthouse hier, bleek 7 kilometer uit het dorp te liggen. Met een tuctucminibusje, die we langs de weg aanhielden, gingen we er heen. Afgezet langs de kant van een weg waar het verkeer op voorbij raasde checkten we in bij het guesthouse waar een chagrijnige jongen ons naar onze kamer bracht. Het is dat het schoon is. Het hele verblijf werden we met de nek aangekeken dus de toen er bij het uitchecken niemand te bekennen was, deden we of onze neus bloedde en besloten we alleen de sleutel neer te leggen. Doe maar normaal.

Hier stoppen was alleen niet zo handig omdat vervoer verder naar het park regelen lastig was. Niemand die hier stopte. Lopen dan maar en kijken of we een lift kunnen krijgen. Dat lukte. De lieve man, die ons vertelde over de melk van de koeien in de wei, bracht ons helemaal tot de ingang van het park. Wat een schat! Daar werden we bij het kopen van een ticket verteld dat we moesten liften om verder het park in te komen. We werden meegenomen door een jong stel in een pauperbak dat over de weg heen scheurde. Nadat we geïnformeerd hadden over de verblijfmogelijkheden in het park, nodigde het meisje ons uit mee te gaan naar de waterval waar zij heen gingen. Oke, leuk! We mochten toekijken hoe zij over de rotsen in het water strompelde voor de beste plek waar we haar op de foto konden zetten.

Weer boven werden we aangesproken door een wildvreemde man die ons vroeg waar we de afgelopen nacht waren verbleven. We voelden al nattigheid, maar wilden niets laten merken. Goh, wij doen ook een keer iets niet volgens het boekje. God straft meteen. Toen de man dreigde de toeristenpolitie in te lichten, betaalden wij vlug ons geld. Wat een maffiagedoe hier, weten we dat ook gelijk. 

Vijf haarscherpe bochten en enorm wagenziek later werden we door het stel wat ons een lift gaf afgezet bij de camping waar we wilden verblijven. We hebben eerst een half uur op onze backpack gezeten, voor we iets konden doen ('ja, we weten dat we naar binnen moeten om in te checken.'). Een Russisch stel keek niet vreemd op van onze groene gezichten ('die auto die zoveel herrie maakte? Ja die hebben we gezien!').

Na ons geïnstalleerd te hebben tussen de Thaise gezinnen met badmintonsets, hadden we nog een halve dag nodig om onze magen te laten bedaren. Eten? Ik moet er niet aan denken!


De daaropvolgende dagen werden we wakker met de geluiden van zingende gibbons en vogels, een zere rug en nek van het harde matje en natuurlijk het geluid van een haan. Altijd die haan!

De eerste dag brachten we door met het lezen van ons boek en in de middag liepen we een van de routes uitgestippeld op de kaart. Op het begin van de route kwamen we genoeg anderen tegen. Maar zoals dat met ons gaat nemen wij voor alles uitgebreid de tijd dus was er al snel niemand meer te bekennen op het pad. Tegen de schemering waren we nog niet eens op driekwart van de route en merkten we dat er meer leven om ons heen kwam. We ontdekten een alligator die langs de rivier lag te rusten en vanuit de struiken hoorden we het geknor van een wild zwijn. Aan het eind van de route stak een drie meter lange alligator nog even snel voor ons de parkeerplaats over. Helaas was de rest van de parkeerplaats leeg wat betekende dat we niet terug konden liften. Het was al donker toen een ineens volbezette camping met weekend vierende Thai ons vreemd aanstaarden (waar kwamen die dan vandaan?). Uiteraard werd geacht het bos na 4 uur niet meer te betreden. 

De volgende dag wilden we wel wat meer actie zien, dus besloten we een route te lopen met een gids. Deze gedreven jongen zag en hoorde alles wat en om ons heen gebeurde. Met zijn hulp hebben we drie gibbons kunnen spotten en twee enorme toekans voorbij zien vliegen. We volgenden een olifantenspoor, maar zagen helaas geen olifanten. Aan het eind van de route kwamen we uit bij de observatietoren waar hij ons tipte hier rond schemering terug te komen om de dieren in actie te zien komen. Dus dat deden we. Nog voor op de wandeling erheen spotten we een olifantengezin onderaan de heuvel doordat een oplettende Koreaan er een foto van maakte. Vanuit de observatietoren konden we de dieren langzaam vanuit de vlakte richting het bos zien trekken. Zouden we hun spoor gevolgd hebben vanmorgen? Naast ons spot ik nog een toekan in de boom en op wat gedartel van wat andere vogeltjes na, zien we weinig gebeuren. Tot er ineens een jongen uit de struiken komt gerend en later weer terug erheen gaat. Als we de toren uit komen om te kijken wat hij doet, vertelt hij ons dat er een olifant in de struiken staat en dat hij tot ongeveer 20 meter afstand kan komen voor de olifant met zijn poot begint te schuiven. Dat willen we wel even zien. We zijn alleen niet zulke durfals dus kijken we hoe de jongen toenadering zoekt. We zien achter veel takken een olifant met haar jong weglopen. Ook wij keren om om weer terug te gaan. Het begint al te schemeren en hier in het donker staan is geen goed idee. Als we terug lopen, draaien we nog even om om naar de rode zon te kijken als we uit de struiken waar we net uit zijn komen lopen een hele kudde olifanten zien komen! Het alfamannetje van het gezin wat we al eerder zagen loopt op de olifanten toe. We zien hoe de groep weer in het bos verdwijnt, op de groepsoudste (of is het zijn tweede scharrel?) na die als reactie krachtig door haar slurf blaast. Het weerkaatst in het dal en door het bos. Wat een geluid! Terughoudend wacht ze de toenadering van het mannetje af die duidelijk zijn macht even wil laten blijken. Het is zelfs op de afstand waarop wij staan te voelen. Het lijkt me niet erg veilig om er nog veel langer te staan nu de uitwisseling van status heeft voltrokken en ze in de gaten hebben dat wij er nog staan. Tijd om te vertrekken. Dankjewel olifanten dat ik dit mocht meemaken! 

We liften terug naar onze camping achterin een pick-up van een familie die naar Bangkok gaat. De vrouwen zitten achter het stuur en de mannen delen met ons de oplader. Het is voor hen nog vier uur rijden, knap hoor. 


De volgende ochtend moeten we ook een lift zien te regelen om de 24 kilometer het park uit niet te hoeven lopen, laat staan de 40 kilometer naar het treinstation. Onze buurvrouw is ook haar spullen aan het pakken, dus besluiten we haar te vragen of we mee het park uit mogen rijden. Ze zegt ons naar Bangkok te gaan (dat is de andere uitgang van het park), maar we mogen wel meerijden. Dan alleen tot het bezoekerscentrum. Ze probeert van alles om ons toch mee te kunnen nemen op haar route ('misschien kan ik jullie daar afzetten en dan kun je de bus naar dat en dat treinstation pakken'), maar dat lijkt ons onhandig. Rijdend door het park, rijdt ze ineens het bezoekerscentrum voorbij, ze brengt ons wel tot de uitgang. Oké, lief. Onderweg vertelt ze ons wat zij al van de wereld gezien heeft en wat ze allemaal nog meer wil zien. Wat een leuke vrouw! Ook na de uitgang rijdt ze door, ze brengt ons wel even naar het treinstation. Chill! Tussendoor wel even tanken, als we dat niet erg vinden. Ben je gek, natuurlijk niet! De man die haar auto tankt begint ook haar ramen te wassen. Ze begint te zuchten: 'Ze zijn amper vies. Dan kom je thuis en dan doen ze het daar nog een keer!'. Haha, en wij maar denken dat iedereen hier wel gewend is aan dit soort dingen. Als ze ons afzet bij het station, vraagt ze ons om met haar op de foto te gaan en geeft ze ons haar visitekaartje met de uitnodiging om koffie te komen drinken als we in Bangkok zijn. Doen we!


Op de weg naar Bangkok genieten we van een snikhete trein met arco waar steeds takjes en beestjes naar binnen vliegen die de langsrazende trein van de kant meeplukt. Als een oermens zette ik voet aan wal in Bangkok. We hebben niks geboekt dus lopen we verdwaald door Silom rond op zoek naar een betaalbaar onderkomen. Natuurlijk zoeken wij net in de verkeerde wijk. Zowel een hostel als, blijkt later, een wasservice zijn hier schaars. Maar juist omdat het niet overspoeld was met toeristen, vond ik het een fijne plek. Tussen de Thai een beetje rondslenteren, hier en daar wat eten, wat benodigdheden inslaan. Ik kom zo mijn dagen wel door! Eigenlijk zijn de steden weinig anders van elkaar. Chengdu in China, Ho Chi Minh in Vietnam of Phnom Penh in Cambodja, de mensen maken het verschil. 

We meeten nog met twee jongens die we in Phnom Penh hebben ontmoet die die donderdag vanaf Bangkok naar huis vliegen. Met hen verkennen we het nachtleven in onze wijk. Aan de overkant van de straat zien we wat overdag al te merken is. Ontelbaar veel plekken waar de toerist met andere behoeften dan wij terecht kan. Hmm, wij zitten hier duidelijk verkeerd. Misschien toch de volgende straat links? Sam en George zijn net zoals wij, iedere baht wordt omgedraaid en dus belanden we op het terras waar verder niemand zit omdat er vanaf straalt dat daar alleen de mensen gaan zitten die geen geld hebben voor meer. Ach, wat kan ons dat schelen?


Ook wij hebben op die donderdag een vlucht te halen, die naar Myanmar. Eindelijk! Voor we erheen gaan, sturen we eerst een pakketje naar huis. Het is hier niet zo duur en die sjaal en trui wil ik niet meer de hele tijd meesleuren. Op zoek naar het postkantoor vormen wij een bron van vermaak voor het personeel van de bank waar we de weg vragen door nietsvermoedend het scooterparkeerterrein op te lopen ('nee, je moet daar heen.' 'o, zeg dat dan!'). In het postkantoor worden we van alle kanten geholpen met het in elkaar zetten van ons pakket terwijl een ouders vrouwtje zich met open mond over onze backpacks verwonderd. Het is ook wel proppen zo met die enorme dingen in deze kleine ruimte. Continu stoten we mensen aan en ik probeer met alle macht zo te staan dat de backpack in mijn rug verdwijnt, maar dat lukt natuurlijk niet. 

Ook in de trein wordt ervoor gezorgd dat we de juiste halte uitstappen doordat de conducteur mensen aanwijst die ons moeten helpen. Wat lief weer! Halverwege de reis was dat alleen verdiende moeite, omdat de halve coupé door elkaar gehusseld werd omdat het andere station besloot wel plaatsnummers op de tickets te zetten. Fijn. Backpack door een overvolle trein zeulen waarin de helft van de mensen nog staat. Een ouder vrouwtje wijst ons naast haar te komen zitten. Maar waar moeten we nu uit? Fijn dat ik nu achteruit rijdt en dus niet de borden van het station kan lezen (als het al in voor mij leesbare tekens staat). Ik vraag een jonger stel schuin tegenover mij of zij weten wanneer we eruit moeten. Zij beginnen verlegen te giechelen, ze spreken vast geen Engels. Plotseling antwoord de oudere vrouw in correct Engels dat dat de volgende halte is. Hah, stoer mens! 

Als de vrouw aangeeft dat we er bijna zijn, wordt aan het einde van de coupé nogmaals voor een andere vrouw gecheckt of we er ook bij het vliegveld uit moeten. Wat een coole mensen! En ja, mijn tas is groot en ik ben heel sterk dat ik die kan dragen. 


En dan mogen we eindelijk vliegen! Ik wilde het niet zeggen, maar ik doe het toch: genieten! (In de categorie van 'gezellig'.) Tijdens het dalen zie ik de door huizen en bomen gemarkeerde straten door de wolken verschijnen. Myanmar, het land waar ik het meest nieuwsgierig naar ben.

We hebben ons verblijf geboekt in het centrum van Yangon. We weten dat de taxi's erg duur zijn, dus we besluiten een stukje te lopen en dan halverwege te liften. We zijn nog geen honderd meter verder en een man roept vanuit een tuctucbusje wat langs ons tot stilstand komt dat we in moeten stappen. Hij regelt dat we niet veel betalen en vraagt ons waar we heen moeten. Hij zegt dat hij daar ook heen moet en zegt hem te volgen. We wisselen eerst wat bedenkelijke blikken uit, maar wat kan het kwaad. Ik ben wel nieuwsgierig wat het ons brengt. De man betaalt voor ons de bus verder het centrum in. Als we ineens langs de rivier rijden, weet ik waar we zijn (voorbij onze halte gereden). Als ik dat de man duidelijk probeer te maken, zegt hij me geen zorgen te maken. Bij het eindpunt van de bus stappen we uit, te ver dus. Ik vertel het hem nog eens en dan snapt hij wat ik zeg. Hij beidt zijn excuses aan en wijst ons de weg die we moeten lopen naar ons hostel. Tenslotte schrijft hij het adres van ons hostel op in Burmeese karakters, zodat we de weg nog kunnen vragen als dat nodig is. Wat een aardige man! We bedanken hem en beginnen aan onze wandeling naar ons hostel. Onderweg proeven we de sfeer op straat. Overal zijn mensen. Op en langs de weg. Aan het eten, spullen verkopen of gewoon aan het zijn. Vooral dat valt op, mensen zijn gewoon op straat. Daar is het leven. Niet perse met een doel, je hoeft niet ergens heen te gaan als je op straat bent. Wat een ongedwongenheid. Precies zoals ik me voorstelde. Misschien zelfs beter. Laat mij maar eten wat zij eet. Verras me maar, Myanmar.

  • 04 April 2014 - 16:53

    Sanne:

    He Denise,

    Wat maak jij ontzettend veel mee zeg!
    Stiekem ben ik een beetje jaloers dat jij in Myanmar bent.
    Blijft voorlopig nog even op mijn lijstje staan ;-)

    Voor ons begint morgen alweer de competitie!

  • 04 April 2014 - 18:44

    Rob:


    Wat een geweldige reis verhalen weer.
    Je stapt zo uit een boek de film in zoals je schrijft.
    Schitterend hoe jullie in het park dingen hebben meegemaakt.
    Bedankt voor het filmpje Denise!!
    Geniet van jullie reis door Myanmar.

  • 01 Mei 2014 - 12:48

    Ger:

    Weer geweldig geschreven. In een adem uitgelezen. ....

    Genieten maar wel voorzichtig doen hè!

    Grtn
    Ger

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Denise

Actief sinds 23 Okt. 2013
Verslag gelezen: 2279
Totaal aantal bezoekers 10378

Voorgaande reizen:

11 November 2013 - 16 Juni 2014

China en Zuidoost-Azië

Landen bezocht: