Bie-auw-tie-foel!! - Reisverslag uit Ho Chi Minhstad, Vietnam van Denise Baakman - WaarBenJij.nu Bie-auw-tie-foel!! - Reisverslag uit Ho Chi Minhstad, Vietnam van Denise Baakman - WaarBenJij.nu

Bie-auw-tie-foel!!

Blijf op de hoogte en volg Denise

02 Februari 2014 | Vietnam, Ho Chi Minhstad

Het is heel moeilijk om een blog te schrijven en weer allemaal terug te halen wat er allemaal gebeurd is, waar we allemaal in verzeild zijn geraakt en hoe ik alles ervaren heb. Ik had me nog zo voorgenomen om iedere dag even kort een stukje te schrijven zodra ik met de motor zou gaan toeren. Maar helaas. Door de steeds veranderende omgeving denk je alleen maar aan hoe fijn het is om te kunnen slapen, in plaats van even de tijd te nemen om alles op te schrijven. Soms denk ik dat het gemakkelijker is om een blog bij te houden als je alleen reist, dan vind je gemakkelijker een momentje waarop je even iets op kunt schrijven op een dag. Maar met z’n tweeën reizen geeft mij, als vrouw, meer ruimte en kan ik op plekken komen waar ik alleen niet zou kunnen komen. Getting off the beaten track is zo een stuk gemakkelijker (mentaal) en veiliger.


Maar zoals gezegd dus, we hebben een motor gekocht. De treinen in China waren een goede optie om te reizen, maar na twee keer een nachtbus (naar Hong Kong en naar Hué) besloten we hier geen gewoonte van te gaan maken. In Hanoi kregen we al de kriebels, maar daar was de kans dat we een goede deal konden krijgen nihil gezien het onoverzienbaar grote aanbod in tweedehands motoren waar andere backpackers al hun toer mee gemaakt hebben. Dus besloten we de gok te wagen en in Hué op zoek te gaan naar een motor.


Voor we in Hué aankwamen, hadden we onze tussenstop in Ninh Binh. Ha Long Bay on land, al dan niet mooier. (Ik moet eerlijk zeggen dat ik, nadat ik dit gezien heb, Ha Long Bay af zou raden. In ieder geval de cruise. Liever bezoek je het op eigen houtje. Huur een accomodatie op Cát Bà Island, huur daar een kayak om delen van de baai te verkennen en vertrek vervolgens naar Ninh Binh om daar met een motor rond te cruisen. Je bent een stuk goedkoper uit en hebt een mooiere ervaring (als ik zo de ervaringen van anderen mag geloven).)


Wij lazen over het oudste natuurreservaat van Vietnam wat daar in de buurt lag. Dus wij vertrokken met een taxi die kant op. De rit erheen loog er niet om. Echt prachtig! Helaas was het uitzicht te zien door de smerige ramen van de taxi mooier dan het natuurreservaat zelf. Wat een toeristentrap zeg! We zijn er met de mountainbike doorheen gefietst en hebben de oudste en dikste boom mogen bekijken (een route van 40 kilometer over een met beton verharde weg om een oude, verminkte, dode, met beton omringde boom te bekijken). Nee, dit was echt de laatste keer dat wij een van deze toeristische hotspots zouden bezoeken! Gelukkig maakte de oudjaarsavond veel goed. Die vierden we daar met een Vietnamese familie, die ons uitnodigde rond hun kampvuur te komen zitten. Stoelendans gedaan en met ‘Happy New Year’ van ABBA schallend uit de autospeakers, een confettikanon en Russische sparkling wine zullen wij deze avond niet snel vergeten!


Hué wordt door veel toeristen overgeslagen, want er is niet genoeg te beleven. Prima, blijf maar weg. Vooral blijven doen. Dan blijft dit mooie, laid-back stadje gespaard! Er komen nog genoeg toeristen om een aantal straten buiten het oude centrum van hotels en westerse restaurants te kunnen voorzien en er is nog genoeg taximaffia op de straten te vinden die in de avonduren overgaan op hun bijverdiensten in de business van de relaxerende middelen. Maar de oude binnenstad is nog van en gericht op de locals en dat zal zo blijven. Ook een tripje buiten de stad is de moeite waard om de countryside te bekijken.


Vanuit Hué hebben we onder begeleiding van onze kamergenoten Scott en Shruti, onze eerste motortrip gemaakt. Naar Hoi An, wat een toeristentrekpleister (overal is het continu Happy Hour, zelfs op de markt). Overal waar je kijkt lopen blanke toeristen. Ja, je komt er hier niet onderuit. Vooruit dan, dan maar even als een flashpacker meedoen... Maar zodra de verlenging van ons visa rond is en we ons paspoort terug hebben, vertrekken we weer. Hier scheiden onze wegen weer van de massa die langs de kust verder naar beneden afreist. Wij kiezen ervoor om het binnenland in te gaan (daar hebben we tenslotte de motor voor gekocht).


Via de ruïnes van My Son, zouden we naar Kham Duc doorrijden. In één dag. Dat was het plan. Helaas zijn de gele wegen op google maps niet vergelijkbaar met elkaar. Tot aan My Son hebben we op een goede weg kunnen rijden, maar helaas ging deze weg daarna over in een onverhard, zanderig pad met enorme kuilen en grote keien. En om ons helemaal goed kennis te laten maken met de werking van onze voertuigen, liep het pad ook nog eens over flinke heuvels. Get off the beaten track they said, it would be fun they said. Ja, dat was waar. Dat was het zeker! Op onze weg stopten genoeg tegemoetkomende Vietnamezen om te checken of alles oké was als ze ons zagen stuntelen. Ja oké was het wel, maar liever reden we gewoon normaal door. Rond een uur of vier zagen we dat onze cursor nog maar weinig was opgeschoven op google maps, dus moesten we ons plan bij gaan stellen. Ondertussen waren we al een jongen op een scooter - die mij tevergeefs probeerde duidelijk te maken dat ik in de tweede versnelling moest gaan rijden. Ja, dat probeer ik, maar hij slaat dan steeds af! - en zijn moeder gepasseerd die met hun buffel naar huis liepen. Ik vroeg hen, met al mijn gebaren, naar een plek om te slapen. De jongen antwoorde in vloeiend Engels dat er 7 kilometer verderop een dorpje was met een hotel. O, hij kan gewoon Engels. Ook handig! Nog zeven hele kilometers stuntelen dus. Gelukkig werd de weg na deze laatste heuvel vlakker en konden we gewoon over een zandpad verder rijden. Op wat kuilen en plassen die ons niet geheel ongeschonden lieten passeren na dan.


Leven! Trung Phuoc, een dorpje in the middle of nowhere waar eens in de zoveel tijd een verdwaalde westerling opdook. We werden van alle kanten aangestaard toen we vroegen naar het hotel wat hier zou moeten zijn. Uiteindelijk begrepen een aantal kinderen ons die ons al lachend en joelend de weg wezen. Het gezin wat de kamers onder hun eigen woonruimte verhuurde voelde zich duidelijk vereerd om ons onder te mogen brengen. Want terwijl wij ons installeerden in de kamers met roze klamboe en beertjesbeddengoed, stonden zij buiten onze motor te wassen! Eten? Spring maar achterop mijn scooter, ik breng je er wel naartoe. Alles met gebaren, maar het werkt prima! Als we zitten te eten worden we uitgebreid bekeken. Mensen kwamen zelfs uit hun huizen om te kunnen zien hoe wij onszelf van brandstof voorzagen. We werden gecomplimenteerd voor onze neuzen en een aantal vrouwen konden het niet laten om me even aan te raken. Mooie mensen.


Vanuit hier een geweldig mooie trip door een met rijstvelden bezaaide omgeving. Hier en daar een dropje en een geweldig goede weg die ons over heuvels naar de hoofdweg bracht. Voordat we daar kwamen heb ik mijn rem moeten vervangen, waarvan een gedeelte geheel doorgebroken was. Veilig.


Uiteindelijk dus in Kham Duc. Weinig te doen hier. Wordt alleen gebruikt als tussenstop door de Easy Riders die vanuit Dalat komen. Ook voor ons dus, want we hadden wel even een oplaadmoment nodig (‘You! Food?’) na de halve dag koude en zware regen toen we aankwamen. Ook de daaropvolgende dag bracht niet veel goeds, dus een dag later vertrokken we, toch ook met een regenachtig vooruitzicht, richting Kon Tum.


Dit was toch wel echt de tofste route! We gingen letterlijk de mist in toen we over de rug van de Ngoc Linh reden waarvan de top op 2.598 km hoogte ligt. Steeds als je dacht dat je de top bereikt had, ging de weg na de bocht toch nog omhoog. Op het hoogste punt van de Ho Chi Minh Highway was het zicht nog geen 20 meter en het idee dat je ieder moment oog in oog kon staan met de koplampen van een van de vrachtwagens die met veel moeite de bergen op konden komen, maakte het wat spooky. Gelukkig was al die tijd het wegdek perfect, dus hoefden we ons daar geen zorgen over te maken. We passeerden met nog geen 15 kilometer per uur een groep militairen die ons joelend aanmoedigden. En uiteindelijk ging de weg dan toch naar beneden, wat een trip! (Het schijnt dat Top Gear hier ook een aflevering aan gewijd heeft. Die ga ik thuis maar eens bekijken.) Uit de mist met zicht over een klein dalletje waar een aantal huisjes stonden rond rijstvelden, warmden we onze knalrode handen op in het zonlicht. Hierna vervolgden we onze weg door verschillende dorpjes naar Kon Tum. De hele weg was super! (Op een paar gaten na dan.)


Kon Tum is een van die provinciale steden die buiten de gangbare winkels en wat overnachtingsmogelijkheden weinig meer te bieden heeft. De omgeving maakt deze stad echter het bezoeken waard. Hier zijn in een aantal dorpjes van, so called, etnische minderheden die Vietnam kent gevestigd. Oorspronkelijk leefden zij als nomaden in de bossen tegen de grens van Laos aan. Maar de overheid wil hen op een vaste plek hebben wonen en heeft hen deze plekken toegewezen. De dorpjes zijn te herkennen aan hun ronghuizen, huizen op palen met een groot rieten dak van ongeveer 15 meter hoog. Ieder dorpje heeft een ronghuis in het middelpunt van hun dorp staan. Hoe hoger het dak, hoe belangrijker het dorp. Mocht je een dorpje willen bezoeken, zoek je eerst het ronghuis op van waaruit je door dorpbewoners kan worden rondgeleid. Wij hebben twee nachten bij een gezin geslapen van de Bahnar stam (met wie wij via een van de verzorgers uit het weeshuis in contact kwamen.) - In eerste instantie was het het plan de volgende dag te vertrekken, maar dit was ook heel erg tof! Hier sliepen vaker toeristen. De tweede nacht deelden we het huis met vier Fransen (overal die Fransen hier) die met een busje werden afgedropt, een complete maaltijd geserveerd kregen in een aparte ruimte en de volgende ochtend met hun busje weer verder gingen. Wij aten daarentegen iedere maaltijd met de familie mee. Een stuk leuker en ik weet zeker dat het nog lekkerder was ook! Volgens de vrouw des huizes was hun rijst ook veel lekkerder dan de rijst van de Vietnamezen. Maar het lag echt niet alleen aan de rijst dat het eten lekker was. Er werd ons meerdere malen verteld dat we ons vol mochten eten, dat deden we dan dus ook. We aten meer dan zij zelf, maar dat maakte haar alleen maar gelukkig. Het lijkt nu alsof zij Engels spraken, maar alle gesprekken die wij met hen voerden gingen via gebaren. Wel hebben we een dag met een gids langs verschillende dropjes getoerd. Bahn was erg van het delen van de verhalen van de Bahnar. Zo is er een mythe over een jongen van ongeveer 6 jaar vanwie de voeten andersom staan. Heel toevallig woont deze jongen bij ieder dorpje aan de overkant van de rivier en is hij al eeuwen 6 jaar oud. Na het zesde verhaal vonden we het niet eens erg meer als ze onderbroken werd en haar verhaal niet meer afmaakte. Geen van allen had een toch clue....


Kon Tum en zijn omgeving huisvest ook zes verschillende weeshuizen waarvan wij er twee hebben kunnen bezoeken in de tijd dat we er waren. Het meest bekende weeshuis is in Kon Tum zelf bevestigd. Deze wordt ook frequent bezocht door toeristen die met de Easy Riders reizen. Geen idee wat we daar konden verwachten behalve dat er gezegd werd dat het er arm was, maar alles viel mij mee. Deze kinderen hebben het prima. Allen gaan ze naar school. De gebouwen zijn prima onderhouden en er is genoeg vermaak voor de kinderen. De kinderen zijn getekend, natuurlijk. Maar deze kinderen hebben wel een toekomst. Buiten de weeshuizen echter zien we genoeg kinderen die met buffels door de weiden lopen of ander werk verrichten om hun brood te kunnen verdienen. Ik weet niet welke kinderen het moeilijker hebben... Het weeshuis buiten de stad was wel duidelijk armer. Dat is ook te zien aan de kinderen, maar ook zij gaan naar school.


Vanuit Kon Tum is het een uurtje rijden naar Pleiku, waar wij na ons tweede bezoek aan beide weeshuizen zouden overnachten. Hier kregen wij via de receptie een briefje doorgegeven van Craig met de vraag of wij met hem mee willen rijden naar Buon Ma Thuot. Okido. 

In plaats van de route die wij in gedachten hadden, het vervolg van de Ho Chi Minh trail, heeft Craig een andere route in gedachten. Deze route is maar een paar kilometer langer, maar zal ons langs de grens met Laos brengen. Helaas blijkt dat nu juist het probleem. Bijna halverwege de route worden we aangehouden door de politie met het verzoek om om te keren. Als wij aangeven welke route we willen rijden – we weten niet zo goed wat nou het probleem is – worden we verzocht mee te gaan naar het politiebureau voor onze naam en paspoortnummer. Waar is dat nou weer voor nodig? We willen na wat gedoe omkeren en terugrijden, maar we ontkomen er niet aan toch met hen mee naar binnen te gaan. Ergens is het wel geruststellend te weten dat Craig hier ervaring mee schijnt te hebben bij de landmacht, maar het blijft een beetje vreemd. Waar zijn die gegevens voor nodig als we toch weer omdraaien? Zul je zien dat dit nog eens tegen ons gaat werken. Nadat Craig iemand van een andere vestiging aan de telefoon heeft gehad, kan hij ons vertellen dat het gebied niet veilig schijnt te zijn voor westerlingen en al helemaal niet voor vrouwelijke westerlingen. Dat argument nemen we dan maar voor waar aan. 

Onze weg terug – weer helemaal over die weg met enorme kuilen en los zand waar ik voor de eerste keer kennis heb gemaakt met het gevoel van hoe het is om met je motor te vallen – worden we bijna helemaal gevolgd door een van de politiemannen om er zeker van te zijn dat we terug gaan en geen andere route nemen (zoals we eigenlijk wel van plan waren, maar vooruit dan). Helemaal via de andere weg naar Buon Ma Thout redden we niet meer, het is ondertussen al half 3 ‘s middags. Dus halverwege die weg vragen we in een dropje naar een hotel waar ik die nacht nog geen 5 uur slaap door de muziek die ongestoord op vol volume om 6 uur ‘s morgens wordt aangezet. Als ik iets niet zal missen….


De route naar Dalat is ook niet in één dag haalbaar omdat het meer dan 250 kilometer rijden is en wij het zonde vinden om zo vlug door de omgeving te razen. De weg zal ons door twee natuurreservaten brengen. Zonde om daar niet van te genieten. We rijden bergen op en af, worden weer gepasseerd en bijna van de weg gereden door toeterende bussen en vrachtwagens en genieten af en toe van een uitzichtje langs de route. We ontbijten in een van de grijze en grauwe dorpjes onderweg. Wel druk en levendig, maar ontzettend smerig. Het lijkt of deze dorpjes als distributiecentrum fungeren voor alles wat er door de plaatselijke landbouw verkregen en verbruikt wordt.

Gelukkig brengt de route ons verderop meer variatie in dorpjes. Zo passeren we prachtige kerken, in het zonlicht fonkelende meren en dorpjes gelegen in een omgeving van frisgroene rijstvelden. Na het volgende mooie plekje wat we passeerden zonder te stoppen, besloot ik Craig in te halen om te kunnen stoppen op de eerstvolgende mooie plek die ik zag. En met succes. We stopten aan de rand van een van de twee natuurparken; een grote bergrug met enorme keien, mooie bomen en een klein waterstroompje. Joris en ik besloten de berg te beklimmen en Craig haalden we over mee te gaan. Juist dit zijn de dingen die je kunt doen als je met de motor bent, dus waarom zou je dat laten? Bovenop de berg is ook Craig onder de indruk van het uitzicht. Vanaf hier konden we het bekende Lak Lake zien liggen, maar toch geef ik de voorkeur voor het aanzicht van de berg zelf...

Verder op de motor naar het dorpje wat aan Lak Lake grenst. Craig besluit verder te rijden naar Dalat en Joris en ik besluiten hier een accommodatie te zoeken. We rijden naar de oever van het meer en ontdekken dat het haar schoonheid al verloren heeft door de flinke ontbossing rondom het meer. We besluiten verder te rijden, op Google maps zie ik dat iets verderop in een ander natuurreservaat ook een meer ligt, het Buon Triet meer, met een weg ernaartoe. Misschien is dat iets... We passeren kleine dorpjes met kinderen die ons luid (en oprecht vrolijk) begroeten. Hier komen dus niet veel toeristen. Onze nieuwsgierigheid wordt beloond met een prachtig meer wat meer aan onze verwachtingen die we hadden van het Lak Lake voldoet. Omdat het al tegen vieren is, besluiten we rond te vragen of hier een plek is om te slapen. Mensen hier kunnen echter geen Engels, dus voor het eerst sla ik mijn point it boekje open als ook blijkt dat ze mijn gebarentaal niet begrijpen. Na eerst aan te geven geen plek te weten, komen ze uiteindelijk toch terug dat ze iets weten. We mogen haar volgen op de scooter, ze brengt ons er voor 20.000 dong even heen. (Prima, vrouwtje. Als jij daar gelukkig van wordt..) We worden nog geen kilometer verder afgezet bij een groot houten huis op palen. Oke, nice. De man des huizes legt voor ons twee zachte(!) matrasjes klaar met bijbehorende klamboe en beddengoed. Prima accommodatie. Het toilet is natuurlijk weer een gat in de grond in een klein rieten hutje en eten moeten we in het dorpje verderop zoeken. Maar voor een gratis onderkomen mag je niets meer verwachten! 


De volgende ochtend rijden we door naar Dalat. Met haarspeldbochten en enorme kuilen in de weg werkten we ons met moeite naar het hoger gelegen land. Daar veranderde de aanblik van de dorpjes ineens radicaal. Het laatste dorpje wat we zagen bestond nog uit kleine huisjes en houten hutjes, hier stonden ineens kasten van huizen, liepen kinderen met hippe kleding rond en reed meer dan één auto over de weg. Huh?! 

Als je bijna op een plek bent is Google maps echt verraderlijk. Het duurde maar en duurde maar. Na een lange rechte weg langs verschillende huisjes en kleine centrumpjes (zou dit het dan zijn?), gaf een bord aan dat we nog linksaf moesten. Nóg verder omhoog die berg op, echt?! Tegen zonsondergang en totaal verkleumd komen we uiteindelijk boven aan. Eindelijk in Dalat. Langs de kant van de weg zit een groepje mensen zichzelf op de warmen aan een zelfgestookt vuurtje. Motor aan de kant en erbij gaan staan! Zij vertellen ons dat het centrum van Dalat nog 3 kilometer verderop is (ahh nee, ik wil niet meer!). Rijdend naar het hart van de stad kijken we onze ogen uit. Waar zijn we nu dan terecht gekomen?! De volgende ochtend lees ik op travelfish dat deze stad ook wel vergeleken wordt met Disneyland. Jazeker, wat een kermis! Wel even een verademing die beschaving en toch niet te toeristisch. Ik vind het wel leuk! We komen aan in ons hotel (beetje duur, maar soms mag dat) en bij het inchecken wordt ons verteld dat we nog 20 minuten hebben om van de jacuzzi te genieten. Beter kunnen ze je niet verwelkomen!

Dalat is in eerste instantie als kuuroord in het leven geroepen om de Vietnamezen te kunnen laten ontsnappen uit de drukte van Ho Chi Minh City. Dat verklaart de sfeer hier, zeer relaxed. Ondertussen wordt het voor buitenlandse toeristen gezien als dé plek om outdooractiviteiten te ondernemen in en rond een van de vele watervallen rond Dalat. Zo wilden wij deelnemen aan een canyoningactiviteit, maar het bedrijf wat ons aangeraden werd had voor de dag dat wij wilden gaan geen gids beschikbaar. Die dag zouden alle gidsen zelf een nieuwe activiteit uitproberen om het programma aan te passen, maar wij mochten wel mee. Dus zo zaten we een dag later met allemaal waaghalzen in een raft de watervallen af te sjeezen. Mooi man! Honderd foto's werden gemaakt (of we even daar en daar heen wilden varen om te poseren), dus we staan straks ook nog in de nieuwe brochure! 


Vanaf Dalat rijden we de volgende dag richting de kust. Onderweg maakten we nog een tussenstop bij een enorme waterval waar we net niet lang genoeg in de zon zaten om een zonnesteek op te lopen (scheelde niet veel!) en reden we de gehele highlands naar beneden tot vlak boven zeeniveau (wat zaten we hoog!). Na een weg met prachtige uitzichten en mooie dorpjes in niemandsland (goede tip Duong!) kwamen we, na een overnachting tussendoor, aan bij de kust. Witte zandduinen links en een gebied met rode zandduinen rechts van ons. Apart. Het dorpje wat we bezochten was nog niet Mui Né maar zeker het bezoeken waard. Een prachtig strand met tientallen, gekleurde vissersboten, helderblauw water en honderden krabbetjes! Ook het dorpje achter de duinen was een typisch dorpje aan het strand met zandwegen en tropische planten. Dit verhoogt onze verwachtingen van Mui Né alleen maar, maar dát viel even flink tegen. In het dorpje zelf worden toeristen vriendelijk doch dringend verzocht op te rotten (bedankt Jorrit) naar een lange straat langs de kust volgebouwd met hotels, resorts en restaurants. Wij dachten op de bonnefooi iets te kunnen vinden hier, maar dat is onmogelijk in een plek die zelfs mannen keuzestress bezorgt! Drie uur later en na zes keer dezelfde straat doorgereden te hebben, besluiten we te verblijven in een hotel met zwembad voor een veel te dure prijs (verdorie!). Gelijk maar voor de volgende nacht een goedkopere accomodatie gezocht. 

We besluiten de volle dag die we hebben te besteden aan het bezoeken van de kitesurfersbaai, want daar staat het om bekend. Na een paar uurtjes harde wind komen we met suizende oren erachter dat Joris van zijn helm is bestolen en ze bij mij benzine hebben afgetapt. Lekker dan. Iets verderop is en benzinestation, weet ik nog van de heenweg. Daar schijnt het ook lekker te gaan. Samen met andere toeristen heeft Joris ruzie staan maken met de medewerker die véél te weinig geld teruggaf. Uiteindelijk na een nog veel te dure deal wordt Joris verzocht zijn hand te schudden en door de grijs op zijn gezicht weten we zeker dat we zojuist onze eigen benzine hebben teruggekocht.... 

Na ons hoofd leeggemaakt te hebben aan een mooier stukje strand, eten we het meest smerige eten wat we tot dan toe hebben gehad wat we tot overmaat van ramp ook nog een slapeloze nacht en nog drie zieke dagen bezorgt. Leuk, want de volgende dag mag ik 5 uur achteruit in een schommelende trein zitten. 


Gelukkig is Ho Chi Minh dé stad om even bij te komen! In het ziekenhuis krijg ik een heerlijk Amerikaanse behandeling voor mijn klachten (we gooien er maar wat pillen in en dan zal het wel goed zijn), want na bijna drie maanden gesukkel ben ik het onderhand wel zat. Met een rommelende buik vieren we de aanloop naar het nieuwe jaar in een pub vol joelende, meezingende en shisharokende Vietnamese jongeren. Om 12 uur kijken we samen met nog honderd anderen een vuurwerkshow aan de rivier waarbij iedere mooie vuurpijl bekrachtigd wordt met een luid gejoel en applaus van de Vietnamezen. Mooi volk! 


We verblijven nog een aantal dagen hier om onszelf even van de nodige energie en inkopen te voorzien voor we naar Ben Tre vertrekken om de Mekong Delta te verkennen. Of we onze motor meenemen naar Cambodja zijn we het nog niet over eens. Maar zeker is: ik kan niet wachten om erheen te gaan!


  • 02 Februari 2014 - 13:30

    Meriël:

    Leuk Leuk! Mooi geschreven, spannie spanni! Sterkte met je buikje!

  • 02 Februari 2014 - 22:35

    Frances:

    Wat een ervaring, daar moet je zeker af en toe van bijkomen.
    Om alles te kunnen verwerken!
    Maar wel heel bijzonder en mooi.
    Ben benieuwd hoe jullie de reis verder voortzetten. Met of zonder Honda.
    En..... be careful.

  • 03 Februari 2014 - 01:25

    Rob:

    Wat moet je hier nou van zeggen...

    It's Touching Exciting Dishonest Painful
    But above all... Beautiful.
    Take Care.


  • 04 Februari 2014 - 08:50

    Bas Baaten:

    Wauw mooie verhalen! Wil ook wel heel graag Vietnam op de motor of scooter verkennen maar hoor steeds of hele positieve of hele negatieve verhalen. Jullie plan is nu om naar Cambodja en Laos te gaan? Ik heb die landen nu gehad en ga vanavond naar Vietnam. De mensen zijn echt geweldig hier, geniet ervan!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Denise

Actief sinds 23 Okt. 2013
Verslag gelezen: 385
Totaal aantal bezoekers 10385

Voorgaande reizen:

11 November 2013 - 16 Juni 2014

China en Zuidoost-Azië

Landen bezocht: